MediaNation, het bedrijf in moeilijkheden achter Business AM, gebruikt voortaan Artificiële Intelligentie (AI) om artikels te schrijven. Dat kan perfect. Het gros van de krantenartikels die door mensen worden geschreven, vaak onder grote tijdsdruk, moet het toch al zonder veel kleur of diepgang doen. Soms stel ik me ook de vraag hoeveel paddo’s de journalist in kwestie heeft genuttigd. Fact-checking is er dan ook vooral om jullie de mantel uit te vegen, beste sociale-mediagebruikers, niet als onderdeel van de journalistieke praktijk zoals eertijds. En voor dit opiniestuk had ik wellicht weggekomen met deze tekst, geschreven door ChatGPT, op eenvoudig verzoek met deze prompt:
“MediaNation,
een mediabedrijf dat het online nieuwsmedium 'Business AM' publiceert, bespaart
door de meeste van zijn journalisten te ontslaan en ze te vervangen door
ChatGPT voor de vertaling en het schrijven van artikelen. Kan je een opiniestuk
schrijven van ongeveer 500 woorden dat start met deze anekdote, en bespreekt
wat de impact zal zijn van generatieve AI op witteboord werkers?”
Toegegeven: het
resultaat is droog en stereotiep. Maar zou het in sommige (andere)
dag- of weekbladen echt afsteken tegen de rest?
Existentiële angsten
Nogal wat geleerde analyses van
generatieve AI-systemen (zoals ChatGPT) wijzen uitgebreid op de
tekortkomingen. Het resultaat zou zielloos zijn, zonder vonk of sprankel. Erger
nog, ze kunnen ‘hallucineren’: in een soort stream of consciousness spuwen
ze woorden uit die op het eerste gezicht steek lijken te houden, maar voor geen
meter te vertrouwen zijn. Ze hebben geen (zelf)bewustzijn, en “empathie” is voor
ChatGPT een woord zoals “aambei” of “keukentafel”.
Dat klopt natuurlijk allemaal,
en die tekortkomingen zijn inherent aan de huidige technologie. Maar hoelang zal
het nog duren voor een volgende doorbraak deze gebreken aanpakt? En zoals ik al
zei: gaat diezelfde kritiek vaak ook niet op voor menselijke auteurs? Dergelijke
sceptische beschouwingen lijken dan ook vooral een soort existentiële angst te
willen sussen: we verliezen onze status van slimste en creatiefste wezen op
deze planeet toch niet? De horror!
Witteboord-werkers
Als je de vruchten wil plukken van generatieve AI en de risico’s ervan wil beperken, zet je die angst maar beter aan de kant. Al zijn we er nog niet, je gaat er best vanuit dat AI vroeg of laat de mens schromelijk zal overtreffen in elke intellectuele taak: stilistisch en inhoudelijk, maar ook wat betreft creativiteit, (zelf)bewustzijn en empathie – althans in de ogen van menselijke observatoren. Dat biedt enorme kansen.
Waarom dan die
ongerustheid?
Misschien omdat AI, meer dan
eerdere industriële revoluties, leven en werk zal treffen van de witteboord-werkers
en de intelligentsia: juristen en notarissen, bankiers en verzekeraars, boekhouders
en HR-medewerkers, artsen en onderzoekers, ontwerpers en programmeurs, auteurs
en journalisten. De AI-startups die op die doelgroepen zijn gericht, schieten
als paddenstoelen uit de grond.
Wie gebruik maakt van hun
producten zal ongetwijfeld productiever worden, terwijl wie dat niet doet competitief
ten onder zal gaan. De mens blijft vooralsnog de eindbeslisser, maar AI zal helpen
om grote hoeveelheden data te doorploegen, onvermoede verbanden te vinden, creatieve
suggesties te doen, documenten en rapporten te schrijven, grote delen van computersoftware
te programmeren, en veel meer. De analogie met de personal computer is
nooit ver weg: wie die boot miste is vandaag een sukkelaar. De AI-revolutie
belooft ingrijpender te zijn en sneller te gaan.
Een mooie toekomst?
Dat besef creëert spanning en onzekerheid,
als bij een kind aan de vooravond van zijn of haar eerste schooldag. De
uitdaging zal zijn om de transitie in goede banen te leiden. Velen zullen zich
moeten bij- of omscholen, en sommigen zullen moeten zoeken naar een geheel nieuwe
bevredigende job. Maar als we daar als maatschappij in slagen, dan wacht ons
een toekomst met meer welvaart, meer vrije tijd, en een meer vervullend leven.
Alhoewel. Het voorbije kwart
eeuw, een periode van doorgedreven automatisatie in de kennissectoren, is het
gemiddeld aantal werkuren van
de werkende bevolking in Vlaanderen constant gebleven, terwijl de werkzaamheidsgraad
steeg. Al speelt vergrijzing ongetwijfeld mee, antropoloog David Graeber ziet
ook een toename aan zogenaamde bullshit jobs:
jobs die maatschappelijk in essentie nutteloos zijn, maar die we doen uit een
soort van Puriteins-kapitalistische werkethos. Blij word je daar niet van. Meer
vrije tijd en voldoening volgen niet automatisch uit hogere productiviteit.
Bovendien zal, om productief te
zijn, de nood aan menselijk contact steeds verder afnemen. Zelfs in de
zorgsector vindt AI steeds meer ingang, zoals het PARO zeehondje dat troost
biedt aan wie aan dementie lijdt. Wat gaan zorgverstrekkers doen met de
vrijgekomen tijd? En gaan we dezelfde voldoening putten uit professioneel en
sociaal contact met intelligente robots en chatbots, als die gedragsmatig van
mensen (of dieren) niet te onderscheiden zijn, of er naar objectieve maatstaven
zelfs superieur aan zijn?
Verbeelding en verbinding
Het échte
AI-risico is dan ook geen economische crisis, maar een zingevingscrisis.
Alleen
verbeelding kan ons redden, betitelde Michael De Cock zijn
zinderende lofrede aan de kunsten. Hij zei het een beetje tongue in cheek,
maar zijn woorden zouden profetischer kunnen zijn dan velen denken.
Verbeelding, en verbinding.
Een bultig servies, handgedraaid
door die goede vriend, heeft meer waarde dan een onberispelijk setje van Ikea.
Een optreden van je 10-jarige dochter of zoon overstijgt een concert van pakweg
een laureaat van de Koning Elisabethwedstrijd of Pommelien Thijs. Een Van Gogh
die als vervalsing wordt ontmaskerd, verliest plots al zijn waarde. Het servies
is de vriendschap, de muziek is de ouder-kind verbondenheid, het schilderij is
de schilder zelf. Zo zal ook een artikel geschreven door een journalist van vlees
en bloed, met een eigen verhaal, je wellicht dieper raken dan een vlekkeloze uiteenzetting
door de volgende versie van ChatGPT. Waarde zit vervat in de verbeelding en
verbinding, niet in het product zelf – hoe foutloos het ook is.
Leve AI, leve de menselijke imperfectie
Daarom zouden we, parallel aan
de opgang van AI, getuige kunnen worden van een herwaardering van imperfectie:
het ambachtelijke, het trage, het schots en scheve, het authentieke, het menselijke.
Ik durf het alvast stilletjes
hopen.